Internationaal kaatsspel, wat is dat?
De spelregels in het internationale kaatsspel zijn enigszins anders dan in het tradionele Belgisch kaatsspel. Het kan ietwat gezien worden als een mengeling van het gewone kaatsen en het tennis.
Het terrein
Het terrein is net als bij het traditionele spel 70m lang, maar met 20m wel een stuk breder.Het rechthoekige speelveld wordt door middel van een middellijn netjes in twee gelijke delen verdeeld.
Op elke speelhelft bevindt zich een vierkantig opslagvak van 6 meter op 6 meter. Beide opslagvakken liggen op 12 meter van de middellijn.
In geval van jeugdwedstrijden kan uiteraard best gekozen worden om het speelveld te verkleinen in functie van de leeftijdscategorie.
Het spel kan gespeeld worden op diverse ondergronden : asfalt, gravel, gras,... . Het meest technische en spectaculaire spel is te spelen op gras.
Teams
Twee teams met elk vijf veldspelers en een wisselspeler nemen het elkaar op.
De meest courante opstelling is met 2 keerders en 3 koordspelers.
Materiaal
Heel weinig materiaal is nodig om een wedstrijd te spelen. Handschoen zijn in deze discipline immers verboden, dus wordt gewoon met de blote hand of de vuist geslagen. De bal waarmee gespeeld wordt is een volledig afgepelde tennisbal.
Spelwijze
De opslager van de ploeg A bevindt zich in zijn eigen opslagvak en serveert de bal in het opslagvak van ploeg B waar de bal verplicht een stuit moet maken. De speler van ploeg B mag echter niet in zijn eigen opslagvak komen vooraleer de opgeslagen bal daarin gebotst is.
EK 2007 in Nivelles |
De middellijn dienst steeds als een soort van vaste kaats. De ploeg die er kan voor zorgen dat de bal voorbij de middellijn geraakt zonder dat de tegenstander deze kan terugspelen vooraleer de bal tweemaal botst of rolt, maakt een punt. Vandaar dat meestal 3 koordspelers aan de middellijn postvatten.
Een bal over het plein slaan levert eveneens een punt op, maar dit is echter niet zo evident doordat met een grote bal en de blote hand wordt gespeeld.
De bal is uit wanneer de zijlijnen worden geraakt.
Spelers mogen pas het andere kamp betreden nadat de opgeslagen bal in het opslagvak van de tegenstander is gestuit. Het terrein verlaten langs de achterlijn is eveneens niet toegestaan. Langs de zijlijn mag men uiteraard wel het terrein verlaten om een bal te bespelen.
Elk team slaat beurtelings op en van zodra een spel afgelopen is, gaat de opslag naar de tegenpartij. Alle spelers in een team slaan eveneens beurtelings op en die beurtrol blijft behouden gedurende de hele wedstrijd.
Opslagen mag zowel onder- als bovenhands.
Puntentelling
Men speelt naar 6 gewonnen spellen, met eenzelfde telling als in het tradionale kaatsen (15, 30, 40, spel).
Iedere wedstrijd zijn 3 punten te verdelen. De winnaar gaat met minstens 2 punten naar huis. De verliezer behaalt één punt als hij minstens 3 spellen behaalt. Behaalt de verliezer minder dan 3 spellen, dan gaat het derde punt ook naar de winnaar.
In geval van een competitie wordt het klassement opgemaakt op basis van het aantal gewonnen wedstrijden. Indien deze gelijk zijn tussen ploegen, wordt pas naar het puntentotaal gekeken.